Sebastião Ribeiro Salgado (8 februari 1944, Aimorés) is een Braziliaans fotograaf, die sinds 1973 in Parijs woont. Afgestudeerd als econoom, maar kreeg vooral bekendheid door zijn documentaire fotografie, waarvoor hij jarenlang de wereld afreisde. Zijn foto’s tonen wat het effect op mensen is, wanneer hun leven bepaald wordt door armoede, hongersnood, industrialisatie en politieke onderdrukking. Hij heeft meerdere fotoboeken over deze sociale problematiek uitgebracht en daarvoor ook diverse prijzen ontvangen.

Salgado werd geboren op het platteland van Brazilië en bracht zijn jeugd door op een groot stuk land, midden in het tropisch regenwoud. Als kind speelde hij in de natuur en zwom in de rivieren.

Na de staatsgreep in Brazilië in 1964 sloten Salgasdo en zijn vrouw zich beiden aan bij een linkse organisatie die zich verzette tegen de dictatuur. Maar gedwongen door de politieke situatie stonden ze uiteindelijk voor de keus de wapens op te nemen of het land te verlaten. En in 1969 vertrok Salgado met zijn echtgenote naar Parijs waar hij aan de Universiteit van Parijs zijn doctoraat in de economie behaalde.

Salgado was 27 jaar oud (1971) toen hij startte met fotografie. Zijn vrouw, Lélia, studeerde architectuur aan de École nationale supérieure des beaux-arts in Parijs en hij moest een camera kopen om voor haar foto’s van gebouwen te maken. Het was liefde op het eerste gezicht. In zijn eigen woorden: “Men vraagt mij vaak: bent u fotojournalist, een antropologisch of een activistisch fotograaf? Het antwoord is dat de fotografie en ik één zijn.”

Zijn carrière als econoom ruilde Salgado in 1973 in voor een freelancebestaan als fotograaf. Hij begon bij fotobureau Sygma in Parijs, werkte daarna, van 1975 tot 1979 voor Gamma, en sloot zich uiteindelijk aan bij Magnum, dat in 1947 door onder anderen Henri Cartier-Bresson was opgericht. In 1994, het jaar waarin hij Magnum verliet, richtte Salgado zijn eigen bureau op, Amazonas images, dat geheel gericht is op het uitbrengen van zijn eigen werk.

Fotografie

De jaren die hij als econoom werkte, vormden de basis voor zijn werk als fotograaf. Salgado was in staat de maatschappij te doorgronden en aan te voelen wat hij het beste kon fotograferen. Voordat hij naar een land ging, verdiepte hij zich in de economie, de sociale beweging en de conflicten.

Boeken

In zijn boek Workers probeerde hij de arbeidsveranderingen vast te leggen. Als marxist noemt hij “de arbeidersklasse de grondslag van de industriële en agrarische productie.” Salgado reisde in de tweede helft van de jaren tachtig gedurende zes jaar naar 23 landen om mijnwerkers, theeplukkers en andere handarbeiders te fotograferen.

Een beroemde foto van Salgado toont duizenden mijnwerkers in een open schacht van een goudmijn in Serra Pelada, in de deelstaat Pará. Ze rennen de heuvel op en af, als een ‘grimmige’ wedstrijd om zoveel mogelijk goudstof te delven. Hij noemt Workers een hommage aan de werkende klasse.

Salgado werd wereldberoemd door zijn serie fotodocumentaires, zoals Sahel: L’homme en détresse uit 1986. Het is een verslag in foto’s van de reis die hij maakte door verschillende landen waar hongersnood heerste, zoals Mali, Sudan en Ethiopië. Het boek wordt beschreven als “een van de meest aangrijpende en hartverscheurende fotoboeken die over dit thema zijn verschenen.” De opbrengst van dit boek kwam ten goede aan Artsen zonder Grenzen.

Voor Migrations reisde hij door 35 landen om mensen te fotograferen die hun land verlieten: Mexicanen gesmokkeld naar de Verenigde Staten, Joden die uit de toenmalige Sovjet-Unie vertrokken en Afrikanen die hun leven wagen om Europa te bereiken. De dramatische gebeurtenissen die hij had vastgelegd – met name de wreedheid en het geweld in Rwanda, waar hij duizenden doden per dag zag – lieten letterlijk hun sporen na in het lichaam van Salgado. Hij werd aangevallen door zijn eigen stafylokokken. Hij was zo ziek dat zijn artsen hem vertelden dat hij, als hij niet zou stoppen met dit soort reportages, hij het niet zou overleven.

Met het fotoboek Genesis, dat in 2013 uitkwam, was Salgado acht jaar bezig. Na twee jaar voorbereiding, reisde hij in acht jaar langs 32 bestemmingen overal ter wereld om de schoonheid van de nog ongerepte aarde vast te leggen. Hij toont de biodiversiteit die nog wel degelijk te vinden is en het belang om deze natuur te behouden. In Genesis trekt hij maandenlang op met inheemse stammen, zwemt hij mee met walvissen en vaart hij langs ijsbergen, duizenden kilometers van de bewoonde wereld verwijderd. Maar in werkelijkheid, zegt Salgado, was hij zelden alleen. Hij had meestal een assistent bij zich en paar lokale bewoners. Regelmatig werd hij zelfs door twintig mensen begeleid.

Werkwijze

Hij werkte bij voorkeur met Leica’s, een kleine camera met zoeker, drie verschillende lenzen en grote hoeveelheden film in blikken. Daarmee kon hij maandenlang op pad zijn. In 2008 voelde hij zich gedwongen om op digitale camera’s over te gaan, omdat, na de aanslagen op 11 september 2001, de veiligheidsmaatregelen op vliegvelden zo streng waren dat veel fotomateriaal erdoor beschadigd raakte. Zijn bezwaar tegen digitaal is dat het voor hem een te plat beeld oplevert. Daarom voegt hij er, eigenhandig, korrel aan toe.

Eén foto maken, zegt hij, duurt 1/250ste van een seconde. Binnen één seconde heeft hij een tentoonstelling van 250 beelden, maar het geeft hem ook maar één seconde om zijn verhaal te vertellen.

Posted on juli 14, 2024

Robert Capa, pseudoniem van Endre Ernő Friedmann (Boedapest, 22 oktober 1913 – Thái Bình, 25 mei 1954) was een Hongaars-Amerikaanse oorlogsfotograaf van Joodse komaf. Hij bracht verslag uit van vijf gewapende conflicten in de 20e eeuw: de Spaanse Burgeroorlog, de Tweede Chinees-Japanse Oorlog, de Tweede Wereldoorlog, de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 en de Eerste Indochinese Oorlog.

Het pseudoniem ‘Robert Capa’ werd in 1934 bedacht door zijn geliefde, oorlogsfotografe Gerda Pohorylle, en was in eerste instantie vooral een merk, waaronder ook andere fotografen hun werk verkochten. Cápa, dat ‘haai’ betekent in het Hongaars, was een Amerikaans klinkende naam die hen toeliet niet als Joods geïdentificeerd te worden. Later ging Gerda voor zichzelf het pseudoniem ‘Gerda Taro’ gebruiken, en toen ze in 1937 op 26-jarige leeftijd sneuvelde, ging Friedmann alleen door onder de naam ‘Robert Capa’.

Op jonge leeftijd verliet Friedmann Hongarije wegens zijn politieke betrokkenheid bij de linkse opposanten van de toenmalige dictator Miklós Horthy. Hij werd één keer gearresteerd (in 1931), waarna hij naar Duitsland emigreerde. Nadat in 1933 de fascisten aan de macht kwamen verhuisde Friedmann eerst naar Wenen en daarna naar Parijs (1934). Daar leerde hij de Duitse fotografe Gerda Taro kennen, met wie hij niet alleen een samenwerking begon,  maar die ook zijn vriendin werd. Gerda Taro overleed in 1937, tijdens haar werk als (de eerste vrouwelijke) oorlogsfotograaf, nadat haar auto was aangereden door een terugtrekkende republikeinse tank in de buurt van de Spaanse stad Brunete.

De vallende soldaat

Van 1936 tot 1939 verbleef Robert samen met Gerda Taro in Spanje om de Spaanse Burgeroorlog te documenteren vanuit het antifascistische kamp van de republikeinen. Hun foto’s werden onder meer in het Amerikaanse tijdschrift Life gepubliceerd. Op 5 september 1936 maakte Capa de foto die later bekend werd als de “vallende soldaat” (officieel “Loyalist Militiaman at the Moment of Death, Cerro Muriano, September 5, 1936”). De foto, een van de iconische beelden van de Spaanse Burgeroorlog, is altijd toegeschreven aan Robert Capa, maar is mogelijk door Gerda Taro genomen. In de jaren 70 werd gesuggereerd dat de foto in scène was gezet en daardoor kwam een langdurige controverse op gang. Onderzoek in de jaren negentig bracht ten slotte aan het licht dat het toch om een authentieke opname gaat; de “vallende soldaat” werd (op basis van ander fotomateriaal, documenten en een getuigenis) geïdentificeerd als Frederico Borrell García.

Landing op Omaha Beach

Capa’s bekendste werk in de Tweede Wereldoorlog was de fotoreportage van de landing op Omaha Beach op 6 juni 1944 (D-Day), waar hij met de eerste aanvalsgolf mee aan land zwom gewapend met twee Contax II-camera’s en verschillende filmrolletjes. Van de 108 opnames die hij toen maakte zijn er echter slechts acht bewaard gebleven wegens een fout tijdens de ontwikkeling van de negatieven.

Magnum Photos

Na de Tweede Wereldoorlog, in 1947, richtte Capa samen met Henri Cartier-Bresson, David Seymour, William Vandivert en George Rodger het persfotoagentschap Magnum Photos op.

Dood

Een van Capa’s bekendste uitdrukkingen was “If your photo is not good enough, your not close enough”. Voor een oorlogsfotograaf een behoorlijke uitdaging. In 1954 werd hij door Life gevraagd fotoverslag uit te brengen van de Eerste Indochinese Oorlog in Zuidoost-Azië. Capa had eerder bezworen nooit meer aan een fotoverslag van een oorlog te beginnen, maar toch aanvaardde hij deze opdracht en voegde zich samen met twee andere Time-Life-journalisten (John Mecklin en Jim Lucas) bij een Frans regiment in het oorlogsgebied. Op 25 mei 1954 passeerde dat regiment een gevaarlijke zone die onder vijandelijk vuur lag, maar Capa besloot toch de auto even te verlaten om foto’s te nemen van de troepenbeweging. Deze beslissing bleek fataal: Capa stapte op een landmijn waarbij hij zijn linkerbeen verloor en zware borstwonden opliep. Hij werd nog naar een veldhospitaal gebracht maar was bij aankomst daar al overleden.

Posted on juli 14, 2024